De geschiedenis van een beugel

 

Beugels bestaan al heel lang. Nu is het heel normaal dat mensen een beugel dragen. Maar vroeger stond je er echt mee voor gek. De naam orthodontist is afgeleid van het Griekse orthodontia. Orthodontia betekende toen rechte tanden. De Romein Celsus, die 400 voor Christus leefde, was de allereerste die een orthodontistische behandeling deed uit de geschiedenis. Hij legt in zijn boek “De Re Medicina” uit hoe je tanden met een vingerdruk kon bewegen. Ook zijn er uit die tijd wat schedels met gouden ringetjes om hun tanden gevonden (lijkt een beetje op wat nu slotjes zijn). Die beugel werd toen alleen gebruikt om plekken waar een tand weg was weer op te vullen. Dat werd gedaan door de draadjes die aan de tanden zaten.

Uitvinders van de beugel.

De Fransman Pierre Fauchart legde in 1728 voor het eerst uit hoe een beugel nou in elkaar zat. Dit deed hij in het boek ”Le Chirurgien Dentiste”. De eerste beugel was namelijk een zilveren of gouden reepje dat met draadjes werd vastgemaakt aan de tanden en kiezen. Deze beugel werd gebruikt om het gebit wat breder te maken. In 1841 begon de Engelsman Magill cement te gebruiken. Als je namelijk cement tussen de ringetjes deed bleven ze veel beter zitten.

Maak jouw eigen website met JouwWeb